Ik wil mijn volledige potentieel leven!

Het is weer eens zover. Het intense gevoel niet gezien te worden dringt zich in alle hevigheid aan haar op en neemt even volledig bezit van haar. Julia heeft het zó gehad met dit thema! ‘Wanneer houdt dit nou eens op?’ Ze klinkt opstandig en machteloos. Julia zegt dat ze hier al zo vaak aan gewerkt heeft, maar het blijft maar terugkomen.

Ik vraag Julia toestemming om een systemische vraag te stellen. Dat mag. ‘Wanneer was het een heel goed idee om niet gezien te worden?’ vraag ik.

Deze vraag blijkt raak. Zo had ze er nog nooit naar gekeken. Maar ze weet direct waar dit over gaat. Dit gaat over de tweede wereldoorlog. ‘En weet je wat ook zo gek is? Niemand van ons leeft zijn of haar volledige potentieel. We zijn thuis allemaal hartstikke slim, maar blijven onder de radar.’ Waar het veilig is, denk ik in stilte.

We maken een afspraak voor een opstelling bij de paarden. Julia is erg benieuwd wat er in beeld wil komen en hoopt vooral dat deze interventie het hardnekkige patroon verandert. De paarden staan met z’n tweeën in een grote zandpaddock. De paddock geeft toegang tot twee stalgebouwen. Verder is er een schuilstal, een grote stoep met hooibakken, diverse bomen, een wadi en een heuveltje waar een paadje achterlangs loopt. De twee merries lijken wel standbeelden; ze staan onbeweeglijk op een afstandje met hun billen onze kant op.

Met een kopje thee aan de rand van de paddock vertelt Julia iets over haar gezin van herkomst. Beide ouders woonden als kinderen van 8 en 9 jaar in (de buurt van) Rotterdam en hebben de bombardementen en de hongerwinter heel bewust meegemaakt. Over de oorlog werd bij Julia thuis niet gesproken. Als er vragen over kwamen, was het standaard antwoord: ach, het was oorlog. Daarmee was het onderwerp klaar.

Via een tante weet Julia dat haar vader dingen heeft gezien die geen enkel kind (of mens) zou moeten zien in zijn leven. Bij moeder zaten Duitsers ingekwartierd. Er waren ook onderduikers, maar daar is niet veel over bekend bij Julia. Je kunt je voorstellen dat deze setting zich uitstekend leent voor het overlevingsmechanisme ‘niet gezien worden’.

Hoewel er dus niet over de oorlog wordt gesproken, is de oorlog altijd aanwezig. Julia noemt het ‘de olifant in de kamer’. En ze heeft geen idee wat ‘de olifant’ is.

Met deze informatie starten we de opstelling en ik nodig Julia uit om de paddock in te gaan. Ik vraag haar iets te pakken voor ‘de olifant in de kamer’ en het een plek te geven. Ze kiest voor het dikke, zware, zwarte touw als representant en vindt de plek in het zand. Ik nodig haar uit informatie op te halen door bij ‘de olifant’ te gaan staan. Het voelt daar koud en geïsoleerd en haar kijkrichting is dezelfde als die van de paarden, haar blik is gericht op de grond. Julia weet het, de blik is gericht op de doden. Ondanks de stevige wind beweegt er nauwelijks iets.

Vervolgens mag ze iets pakken voor zichzelf. Ze neemt een pion en zet deze neer op de stoep, dicht bij de muur van een van de stalgebouwen, op ongeveer zes meter van ‘de olifant’. Ook bij haar eigen representant mag ze informatie ophalen. Het valt me op dat ze zeer gefocust is op ‘de olifant’. Op mijn vraag hoe het is op deze plek, antwoordt Julia: rustig, oké, ongebonden. Maar ook haar valt haar focus op ‘de olifant’ op. Bijzonder, tegelijkertijd is er dus een hele sterke fixatie met ‘de olifant in de kamer’ én voelt ze ruimte. Ze voelt zich gesteund door de muur achter haar.

Nu nodig ik haar uit iets te pakken voor haar vader. Ze kiest een placemat en legt deze in het zand om een paar meter van het touw (representant voor ‘de olifant in de kamer’). Ik wijs Julia erop dat er  een rechte lijn gaat vanuit ‘vader’ en ‘de olifant’ naar de twee paarden. Zodra Julia de informatie bij ‘vader’ mag ophalen en op de placemat gaat staan, draait een van de paarden zich om en kijkt ‘vader’ recht aan. ‘Vader’ kijkt vooral niet naar ‘de olifant in de kamer’. Ik vraag ‘vader’ hoe het is op deze plek. Het is er stil, hij staat klem.

‘Vader’ krijgt de vraag of ‘hij’ naar ‘de olifant’ kan kijken. Dat kan. En kan ‘hij’ dichterbij komen? Ook dat kan. Op dat moment komt het paard dat al die tijd haar blik op ‘vader’ heeft gehouden in beweging en gaat achter een boom staan. Verstopt ze zich?

‘Vader’ mag mijn zinnen herhalen als ze kloppend voelen. Terwijl ‘vader’ naar ‘de olifant’ kijkt zegt ‘vader’ zoiets als: Jij bent er, altijd. Jij hoort erbij. Jij hoort bij mij. Je bent heel groot. Het effect van de zinnen is indrukwekkend; ‘vader’ geeft aan dat ‘de olifant’ kleiner wordt, terwijl tegelijkertijd het verstopte paard op haar gemak naar ‘de olifant’ loopt en het met haar neus zachtjes onderzoekt. Vervolgens gaat ze met haar hoofd tussen ‘vader’ en ‘de olifant’ staan.

Ik nodig Julia uit iets te pakken voor het potentieel. Ze kiest voor de deken en na even zoeken vindt ze de juiste plek. Ze gaat op ‘het potentieel’ staan. Dezelfde merrie komt naderbij en onderzoekt voorzichtig ‘het potentieel’. Daarna loopt ze weer terug naar ‘de olifant’ en doet daar hetzelfde. Iets later loopt ze weg om rustig te gaan grazen bij de wadi.

Ondertussen is ook de andere merrie uit haar verstarring gekomen en loopt heel voorzichtig naar ‘het potentieel’. Ook zij onderzoekt ‘het potentieel’, maakt kort contact met Julia en gaat vervolgens precies op de lijn staan tussen haar en haar ‘vader’. Julia kan ‘vader’ en ‘de olifant’ nu niet meer zien, er staat 650 kilo tussen.

Opnieuw mag Julia mijn zinnen herhalen als ze kloppend voelen. De zinnen zijn ongeveer als volgt:
Jij bent mijn vader, ik ben jouw dochter, ik ben slechts het kind. Via jou en mama heb ik het leven gekregen en ik neem het helemaal aan, voor de volle prijs die het jou en mij gekost heeft. Dank je wel voor het vele dat je me hebt gegeven. En als ik meen dat ik nog iets nodig heb, kan ik daar nu zelf voor zorgen. 

Het paard zet een klein stapje vooruit, maar staat nog steeds op de onzichtbare lijn tussen Julia op ‘haar potentieel’ aan de ene kant en ‘vader’ met ‘de olifant’ aan de andere kant.

We zoeken verder.
Kijk alsjeblieft vriendelijk naar me als ik het mij goed laat gaan.
Weer een klein stapje.
Kijk alsjeblieft vriendelijk naar me als ik mijn volle potentieel leef.
Weer een klein stapje.
Kijk alsjeblieft vriendelijk naar me als ik het anders doe en als ik mezelf laat zien.
Het paard loopt rustig weg en gaat grazen bij de wadi. De sessie is klaar.

Twee dagen later volgt er een appje van Julia. Ze krijgt ineens inzichten en het lukt haar om wat ruimer te denken. Er is van alles in beweging.


Toelichting

Door iets uit te sluiten  wat het overleven van het systeem heeft gediend (bijvoorbeeld door er niet naar te kijken, niet over te praten, te negeren of ontkennen), is de kans groot dat er een systeemdynamiek ontstaat in een volgende generatie. Dit is een poging van het systeem om datgene wat uitgesloten wordt ingesloten te houden. De helende beweging is dus insluiten in plaats van uitsluiten, aankijken in plaats van wegkijken.

Een kind is onvoorwaardelijk loyaal aan de ouders. Er lijkt een heilige wet te zijn die gevolgd wordt; ik laat het mij niet beter gaan dan dat het jou gegaan is. Om een systemisch patroon te doorbreken, vraagt het van je dat je ontrouw wordt aan het lot van je ouders en je jezelf, vanuit verbinding, toestemming geeft om het anders te doen. Bijvoorbeeld om jezelf wel te laten zien en wel je potentieel te leven.