Geven en nemen; disbalans vanuit een collectieve last
Madelief schiet gemakkelijk in de zorgstand. Ze houdt ervan om voor anderen te zorgen. Het is natuurlijk een open deur om te stellen dat deze kwaliteit ook haar valkuil is. Zorg voor alles en iedereen laat zich lastig combineren met goede zelfzorg, dus schiet Madelief er zelf nog wel eens bij in. En dat is dan de verborgen winst van de valkuil; zolang ze kan zorgen voor anderen, hoeft ze niet stil te staan bij haar eigen sores. Want die is er natuurlijk ook gewoon.
Er tekent zich een patroon af wat zich ogenschijnlijk niet laat keren; iedere keer als Madelief eindelijk zover is dat ze voor zichzelf kiest, gebeurt er wel íets in haar omgeving waardoor ze haar plannen moet laten varen en haar zorg moet richten op iemand anders. Zoals die keer dat haar inmiddels overleden vader mantelzorg nodig had. Of die onzekere, intensieve periode dat haar dementerende moeder in huis niet meer te hanteren was en er een fijn zorgadres gevonden moest worden. En dan die keer op het werk, toen haar collega uitviel midden in de drukste periode van het jaar en het allemaal op haar aankwam. Madelief zet haar eigen programma weer in de wachtstand en gaat zorgen voor de ander, met als gevolg dat ze weer niet toekomt aan zichzelf en haar batterij nu echt niet meer opgeladen kan worden.
Wat wil er in beeld komen met dit patroon? Welk thema wordt er aangeraakt? Waarom blijft dit patroon zich herhalen? En wat is ervoor nodig om dit patroon te stoppen? We hopen inzichten te krijgen tijdens een systemische sessie met de kudde paarden.
Op deze herfstige middag staan de zes merries op de ruime paddock hooi te eten. Er is enig gedoe rondom de hooibakken, wat we scharen onder gewoon paardengedrag. Madelief en ik starten buiten de paddock en met een kopje koffie in de hand nemen we nog eens door waar Madelief naar wil kijken. Madelief wil graag ontdekken waarom ze toch steeds verantwoordelijkheden op zich neemt die niet bij haar horen en waardoor ze weer niet voor zichzelf kan kiezen. We herhalen het patroon nog eens: “Ik zorg voor iedereen, ik moet voor mezelf kiezen, ik kies voor mezelf, ik begin en heb een plan, en dan gebeurt er weer iets waardoor ik mezelf weer on hold moet zetten en moet zorgen voor anderen.” Ik voeg de constatering toe dat er sprake lijkt te zijn van een of-of-situatie; óf je kunt voor anderen zorgen (en dus niet voor jezelf), óf je kunt voor jezelf zorgen (en dus niet voor anderen).
Ik vraag Madelief of dit een patroon is waar ook andere leden van haar systeem van herkomst mee worstelden. Ze moet even zoeken in haar geheugen en denkt dat het bij haar vader hoort, maar zeker weten doet ze het niet. Wel stond haar vader ook altijd voor anderen klaar, maar het deel van jezelf op de tweede plaats zetten past er niet zo goed bij.
Ik breng de mogelijkheid in dat Madelief wellicht iets draagt voor ‘het collectief’, wat dat dan ook mag zijn. Mij valt in dat het thema zou kunnen gaan over de balans van nemen en geven. Gaat het wellicht om onze vaderlandse geschiedenis waarin we genomen hebben ten koste van anderen? Ons koloniale verleden heeft de balans tussen nemen en geven behoorlijk verstoord. Met andere woorden: andere samenlevingen hebben de prijs betaald voor onze welvaart. Dan is nemen en geven niet in balans en daar kunnen systeemdynamieken door ontstaan.
We weten het niet. Het idee is om gewoon maar te gaan beginnen en dan te kijken naar welke interventies de kudde ons leidt.
We lopen de paddock in en kiezen een plek op zo’n 10 meter afstand van de hooibakken. Onmiddellijk komen vijf van de zes merries in beweging en lopen als groepje chaotisch een ronde door de hele paddock om uiteindelijk met z’n allen bij de poort naar de wei uit te komen, zo’n 25 meter bij ons vandaan. Ik vraag Madelief op dat moment om haar vraag te herhalen. Ze heeft haar vraag nog maar net uitgesproken of alle vijf de paarden stuiven weg van het hek. Het ziet eruit of ze ergens voor vluchten, er is veel onrust, er wordt naar elkaar geschopt, er is een hoop gedoe, er is angst en boosheid.
Dit gaat zo even door totdat ik benoem waar we naar kijken. Zonder dat we weten waar we naar gekeken hebben, is het gezien. Direct daarna komt er rust. Twee paarden gaan de pionnen, deken en placemats onderzoeken die ik klaar had gelegd aan de rand van de paddock. Er komen ook twee paarden bij Madelief en mij uit. Ik (h)erken op dat moment dat het thema van nemen en geven op een andere manier ook een rol speelt bij mij en laat me opnemen in de sessie. Het paard dat bij Madelief aansluit, een vrij jonge vosmerrie, kriebelt met haar neus door haar haren en als vanzelf kriebelt Madelief met haar hand op de hals van de merrie. Tegelijkertijd gaan ook de twee merries bij de spulletjes tegenover elkaar staan en geven elkaar kleine beetjes in de manenkam (dit heet groomen, oftewel elkaar verzorgen). Zonder precies te weten waar de bron van het patroon gelegen is, zien we wel hoe de paarden het probleem helen; via een gelijktijdige uitwisseling van zorgen voor jezelf en zorgen voor de ander. Terwijl je ontvangt, kun je geven en andersom.
Deze stroom van uitwisseling brengt een intense verbondenheid en rust en is voor Madelief heel verhelderend. Als ze voor een kort moment in haar oude patroon van ‘teveel geven en niet ontvangen’ valt, stokt de stroom; de vosmerrie ontvangt nog wel, maar geeft niet meer. Eenmaal hiervan bewust, kan Madelief gaan experimenteren. De merrie laat feilloos zien wanneer het twee kanten op stroomt en wanneer er sprake is van het ‘oude’ patroon. Zo blijven we minuten staan en laten we de paarden hun helende werk doen voor het collectief en voor Madelief en mij. Als het genoeg is voor Madelief, stoppen alle vier de paarden met groomen en komen dicht om ons heen staan. Nadat we ze bedankt hebben voor hun wijze les, stappen we er allemaal uit.
Het valt Madelief op dat ze meer openheid voelt als het kan stromen. Ik ben voor de zoveelste keer vol bewondering hoe klein en eenvoudig een interventie met paarden kan zijn om te komen tot heldere inzichten.
We zijn heel benieuwd of deze sessie inderdaad leidt tot de gewenste transformatie van het patroon dat ze wil stoppen. Haar eerste reactie, een week na deze sessie, is hoopgevend:
“Ik ervaar meer ruimte voor mijzelf. Sta nog steeds klaar voor een ander maar neem de verantwoordelijkheid niet meer vanzelfsprekend over. Ik kan nu ook meer genieten van de hulp aan anderen omdat dit niet ten koste gaat van mijzelf. Als de valkuil weer even open gaat zie ik letterlijk het beeld van de groomende paarden voor mijn ogen. Dat geeft mij rust.”