“Waarom kom ik niet in actie?”
Met deze vraag wil Saar graag aan de slag. Saar is zelfstandig ondernemer en heeft een paar nieuwe ideeën die ze verder uit wil werken. In plaats van daar lekker mee aan de slag te gaan, vindt ze zichzelf met een boek op de bank, wandelend met de honden of in de wei met haar pony. Daar voelt ze zich schuldig over. Ze snapt zichzelf niet; ze weet wat haar te doen staat, maar in plaats van dat dan te gaan doen, doet ze hele andere dingen. Ze heeft echt de intentie, maar er volgt geen actie op. Ze wil graag meer zicht krijgen op dit ondermijnende patroon en vraagt om een opstelling met paarden.
Op een grijze, miezerige middag ontmoet ik Saar en Heart op hun eigen plek in de polder. We werken in een grote buitenbak. Er staat van alles in, zoals een paar hindernissen, balkjes en cavaletti. Aan de randen groeit gras, onweerstaanbaar voor Heart. Terwijl hij een rondje langs de rand van de buitenbak loopt, zijn Saar en ik in gesprek over haar vraag. Heart slaat in eerste instantie nog nergens op aan, wat voor mij een teken is dat we nog niet bij de vraag zijn waar het vandaag echt over mag gaan.
Ik probeer eens een andere vraag, namelijk: Waar is dit patroon mogelijk een oplossing voor? Er volgen diverse antwoorden, allen eindigend met een vraagteken. Saar is zoekende naar haar antwoord. Heart reageert echter niet, dus we zijn er nog niet.
Ik heb Saar dan al meerdere keren voorgesteld om contact te maken met Heart. Het valt me daarbij op dat Saar op haar plek blijft staan, niet naar Heart toe loopt. Als ik mijn observatie benoem, geeft Saar aan dat ze daar direct weerstand op voelt. Dat is interessant! Waar heeft de weerstand mee te maken? “Met angst!” Haar antwoord is er direct en eindigt niet met een vraagteken.
Bij Saar komt ineens een herinnering van vroeger naar boven. Ze was nog maar een kind. Een klasgenootje, laten we haar Lies noemen, stoot per ongeluk een bloempot om; overal scherven en aarde. Behulpzaam als Saar is, gaat ze een veger en blik halen en begint de troep op te ruimen. Lies staat ernaast en doet of zegt niets. Dan merkt Saar dat de andere kindjes in de klas en de juf denken dat zíj de bloempot heeft omgestoten. Ze haast zich om te zeggen dat zij het echt niet gedaan heeft, dat het Lies was en dat zij alleen maar wil helpen met opruimen. Maar niemand gelooft haar. Lies houdt ondertussen haar mond, waardoor Saar zich intens gekwetst voelt. Op dat moment besluit Saar dat ze voortaan niet meer in actie komt, want dat kan consequenties hebben die je helemaal niet wil. Haar gedrag kan verkeerd begrepen worden, zíj kan verkeerd begrepen worden en dat doet pijn. Niet in actie komen lijkt kleine Saar de beste manier om te voorkomen dat er onbedoelde consequenties volgen die haar kunnen kwetsen. “Stom hè, dat je dat als volwassen vrouw blijkbaar nog steeds met je mee kan dragen en nog steeds je gedrag bepaalt…”, zegt Saar met een mengeling van verbazing en afkeer.
30 Meter verderop heft Heart voor het eerst zijn hoofd op en kijkt vanuit de andere kant van de bak richting Saar. Het duurt ongeveer 3 seconden en is heel intens. Dan zakt hij weer met zijn neus naar het gras en gaat verder waar hij mee bezig was.
We zitten op het goede spoor. Saar is erg gevoelig en heel slim. Ze heeft nu door dat ze iets aan elkaar gekoppeld heeft, wat niet bij elkaar hoort. Ik vat haar overtuiging (ook wel: haar waarheid of haar werkelijkheid) als volgt samen: Als ik in actie kom, kan dat verkeerd uitpakken. Dus is het verstandig om niets te doen. Saar realiseert zich dat haar hoofd gelooft dat het zo werkt en haar intuïtie buiten spel zet. De volgende stap is onderscheid te maken tussen daar en dan en hier en nu. “Kan je met je hoofd volgen dat die waarheid bij toen hoort, toen je nog een kind was?” Ja, dat kan Saar. “En kan je met je hoofd volgen dat je nu volwassen bent en veel beter om kan gaan met je kwetsbaarheid?” Ook dat kan ze nu met haar hoofd volgen.
De belemmerende overtuiging willen we vervolgens graag omzetten in een helpende overtuiging. Met respect voor wat haar overtuiging voor haar betekend heeft toen ze een kind was, vraag ik Saar of ze bereid is zichzelf nieuwe ervaringen te gunnen. Ervaringen waarin ze haar intentie opvolgt met de bijbehorende actie. De helpende overtuiging luidt dan: op mijn intentie volgt gedrag en elke consequentie kan ik aan.
Saar geeft aan dat ze daartoe bereid is. Ik stel haar nog eens voor om contact te maken met Heart en de actie te nemen die dat vraagt van haar. Op exact hetzelfde moment richten Saar en Heart zich iets op, rustig en liefdevol komen beiden in beweging en lopen in een rechte lijn op elkaar af. Saar treft in haar lijn nog een springbalkje aan, waar ze makkelijk overheen stapt. Ze merkt de symboliek ervan op. In het midden treffen Saar en Heart elkaar. We zijn beiden ontroerd door deze prachtige, zachte ontmoeting. Alle woorden die we er nu nog aan toe zouden voegen, verzwakken de kracht van deze ervaring. Dus blijven we lekker stil en mag het verder doorsudderen bij Saar.
Het is niet tot een opstelling gekomen; de coachvraag van Saar mocht onderzocht worden op intrapsychisch niveau. Het antwoord zat in haarzelf en hoefde niet gevonden te worden in haar systeem van herkomst.